Nickie Maes
Goed weer paradox
Puffen, zweten, hijgen, bijna flauwvallen en weer doorgaan. De zomer is in aantocht en dat zullen we geweten hebben! Voor mensen met hersenletsel is hitte vaak een extra beproeving, dus ik aanschouw het zomerse weer meestal vanuit mijn raam dichtbij mijn ventilator. Geen sangria's op het terrasje in het buurtcafé of zwoele festivalavonden voor mij. Enkel vóór 10u 's ochtends kan je me misschien vinden op mijn terras in de schaduw of pas weer na 21u voor een lokale wandeling bij zonsondergang. Als een vampier met energiestoornissen, houd ik me overdag vooral gedeisd en ver weg uit het zonlicht. Mijn buren zullen me waarschijnlijk een asociale freak vinden, maar mijn dermatoloog zal mijn heel letterlijke interpretatie van 'zonnewering' dan weer zeker toejuichen.
Maar niet enkel ik, de NAH-vampier, klaagt. Naarmate de hitte aanhoudt, klinkt er ook soms meer algemeen geklaag: “te warm”, “te droog”, “te snel/lang licht”, klinkt het in de media, op de social mediaplatformen, bij de lokale bakker,... En zo is het ook nooit goed.
Misschien zijn we op dit moment gewoon wat verwend? Misschien zijn we alweer vergeten hoe nat en koud het de afgelopen winter en lente was? Hoe we toen hunkerden naar een zonnestraaltje. Misschien zijn de regen en wolken af en toe nodig om ons terug te doen beseffen wat zonlicht met ons doet? Als het altijd goed weer is, écht altijd, 365 dagen per jaar, dan ga je het ook maar gewoontjes vinden. En allicht is dit ook zo in het dagelijkse leven met gezondheid, relaties, ervaringen, connecties, financiën, zekerheden,... etc. Je mist het meestal pas écht als het weg is.
Voordien was ik ook één van die mensen die steeds onbevreesd naar boven keek, recht de felle zon in, zodat ik quasi meteen verblind werd. En als ik daarna probeerde rond te kijken zag ik enkel vlekken of alles was wazig. Ik was te gretig en semi-verblind, maar het leven ging gewoon verder zijn gang. Ik dacht dat het zo hoorde.
Nu leef ik al vaker met schaduw. Dit door de wolken die regelmatig voor de zon komen hangen, maar daardoor kan ik wel beter zien wat er rondom mij gebeurt. En als de zon dan schijnt, probeer ik dit niet zomaar meer voor lief te nemen. Af en toe stormt het zelfs, maar ik heb intussen geleerd dat je ook kan dansen in de regen.